|
||||||||
|
Het Noorse koor Skruk leerden we kennen via de twee platen die het opnam met de geweldige Iraanse zangeres Mahsa Vahdat en nu zijn ze er terug, deze keer in samenwerking met Frode Fjellheim en dat is dan weer een heus instituut binnen de Samicultuur. Hij is componist, pianist, dirigent, uitgever en vooral één van de voornaamste conservatoren van de yoik-traditie, die hij op heel organische wijze naar de jazz en de improwereld loodste. Zonder dat u het beseft, kent u hem wellicht ook van het ledje “Vuelie” waarmee destijds de film “Frozen” opende en dat een herwerking was van ’s mans “Eatnemen Vuelie”. Om maar te zeggen dat de man best wel enige bekendheid geniet en, toen ik, in de aanloop naar deze regels wat rondstruinde op het wereldwijde web, was ik algauw een kleine vijftig minuten bezig met het lezen van informatie over allerlei projecten was de man bij betrokken is of was en ik kan niet anders dan bewonderend tussen de tanden fluiten. Goed, dit project met Skruk -waaraan overigens ook Fjellheim-getrouwen Åsbjørg Ryeng (bandoneon) en Snorre Bjerck (percussie) meewerken- is er op gericht, zo denk ik toch, de samenhang tossen het geweldige koor en de bijzondere joik-muziek te etaleren. Dat uit zich in dingen die bij wijlen aan Tuvaanse artiesten doen denken, maar net zo goed in passages waarbij de Carmina Burana van Carl Orff nooit veraf zijn. En toch: dit is voor alles Skruk en voor alles joik. Dat er opgenomen werd in de parochiekerk van Volda, draagt natuurlijk bij tot de bijzondere klank: in die kerk gebeuren wel eens vaker redelijk wonderlijke muzikale dingen en de akoestiek is er meer dan voortreffelijk. De composities van Fjellheim, al dan niet geïnspireerd op oudere of traditionele melodieën vallen enkele keren ook terug op gezangen, die je sowieso in kerkelijke middens situeert: er is een “Kyrie”, er is een “Gloria”, inclusief de “eer aan God in het allerhoogste en Vrede o Aarde”, enfin, gezangen die bij deze donkere tijd van het jaar thuishoren, maar waarvan ik denk dat ze ook in juli genietbaar zijn. De titel van de plaat kun je vertalen als “mijn altaar is de stralende berg”, wat je meteen een eind op weg zet: de Saami zijn nogal met de natuur verbonden en ze voeren om begrijpelijke redenen nogal wat strijd om hun eigenheid als volk bewaard en gerespecteerd te zien. Dat levert alweer een erg fraaie plaat op, die aangeeft dat Skruk een koor van wereldklasse is, dat zich de moeite getroost om zich in te werken in de wereld van diegenen waarmee ze samenwerken. Dat doen ze nu al bijna vijftig jaar lang en dat valt te beluisteren op ruim 25 platen, allemaal op het ongelooflijke Kirkelig KulturVerksted. De oprichter daarvan, Erik Hillestad en de dirigent van Skruk, Per Oddvar Hildre, verdienen zo stilaan een soort Nobelprijs voor muziekbewaring. (Dani Heyvaert)
|